Vermijden van gedoe
Doen we iets omdat het hoort of omdat het helpt?
Na elke lezing of training merk ik dat dit ene zinnetje bij iedereen steeds blijft hangen. Herkennen mensen de splitsing die ze dagelijks tegenkomen. Ik vraag dan wel eens welke voorbeelden ze hebben van dingen die wel horen maar niet helpen. Of die wel helpen maar niet horen. Dat geeft altijd mooie gesprekken en inzichten.
Er vallen me dan altijd twee dingen op:
1. Iets doen wat helpt, maar niet hoort, bespreken we nauwelijks
Als we afwijken geven we daar liefst niet te veel ruchtbaarheid aan. Vermijden we het gesprek. Om gedoe te voorkomen. Dan zoeken we hoogstens een gelijkgestemde op als we er wat onzeker over zijn.
Dat is zo zonde. Want juist in het afwijken van de regel, omdat de bedoeling in deze context wat anders nodig heeft, wordt het werkelijke kompas en vakmanschap zichtbaar. En je blinde vlekken. En kunnen we dus heel veel van elkaar leren.
2. Iets doen omdat het hoort (ook al helpt het niet) scheelt gedoe
Als ik doorvraag waarom we soms dingen doen omdat het hoort, terwijl we weten dat die niet zinvol zijn, is de rode draad: ‘geen gedoe’. Alle varianten komen dan langs: precedentwerking, leidinggevende, inspectie, accountants, pers, mondige ouders, gelijke monniken, extra verantwoorden, druk. Heel begrijpelijk ook, gedoe is vervelend en kost energie. We scherpen de overgangsnormen steeds verder aan, tot op honderdsten, om gedoe met ouders te vermijden. En wordt de spreekbeurt tot op de seconde geklokt, dat geeft geen discussie. Vullen we toch maar dat formulier in. Volgen we toch maar dat protocol.
En zo wordt het vermijden van gedoe soms belangrijker dan de werkelijke opgave.
Of nog erger: lijkt het vermijden van gedoe de bedoeling te worden.